Object Pascal is een uitbreiding van de Pascal-programmeertaal die ondersteuning biedt voor objectgeoriënteerd programmeren (OOP). Het werd aanvankelijk ontwikkeld in de late jaren 1970 en integreert de gestructureerde programmeermogelijkheden van Pascal met de principes van OOP, zoals encapsulatie, overerving en polymorfisme. Object Pascal werd voornamelijk gepopulariseerd door de Delphi IDE (Integrated Development Environment), die snelle applicatieontwikkeling (RAD) voor Windows OS en andere platforms mogelijk maakt.
Object Pascal werd voor het eerst geïntroduceerd in de vroege jaren 1980 als onderdeel van de ontwikkeling van de programmeertaal in reactie op de groeiende interesse in objectgeoriënteerde concepten. De oorspronkelijke Pascal-taal werd ontworpen door Niklaus Wirth en werd breed geprezen om zijn helderheid en gestructureerde programmeerfuncties. De introductie van OOP in Pascal werd voornamelijk gedreven door Apple, omdat zij de mogelijkheden van Pascal voor hun Macintosh-systemen wilden verbeteren.
In de late jaren 1980 introduceerde Borland Turbo Pascal, dat enorme populariteit verwierf vanwege de prestaties en gebruiksvriendelijkheid. In 1995 bracht Borland Delphi uit, een tool voor snelle applicatieontwikkeling die Object Pascal als programmeertaal gebruikte. Delphi maakte gebruik van de OOP-functies van Object Pascal, waardoor ontwikkelaars geavanceerde GUI-toepassingen efficiënter konden maken. In de loop der jaren heeft Delphi zich aangepast aan verschillende platforms, waaronder Windows, macOS, iOS en Android, wat de veelzijdigheid van Object Pascal versterkt.
Tegenwoordig wordt Object Pascal nog steeds actief gebruikt, voornamelijk via de Delphi IDE en Embarcadero's RAD Studio. Het heeft invloed gehad op het ontwerp van andere talen en ontwikkelomgevingen en blijft een populaire keuze voor het ontwikkelen van Windows-toepassingen en cross-platform mobiele applicaties. Hoewel het misschien niet zo wijdverspreid is als sommige modernere talen, zorgt de robuuste gemeenschap en de voortdurende ondersteuning van Embarcadero voor de relevantie ervan.
Object Pascal verbetert de syntax van Pascal met OOP-constructies. Bijvoorbeeld, klassen en objecten kunnen als volgt worden gedefinieerd:
type
TCar = class
private
FColor: string;
public
constructor Create(AColor: string);
procedure Drive;
end;
constructor TCar.Create(AColor: string);
begin
FColor := AColor;
end;
procedure TCar.Drive;
begin
WriteLn('De auto rijdt.');
end;
Overerving in Object Pascal stelt een klasse in staat om eigenschappen en methoden van een bovenliggende klasse te erven, wat codeherbruikbaarheid bevordert:
type
TSportsCar = class(TCar)
public
procedure Boost;
end;
procedure TSportsCar.Boost;
begin
WriteLn('Snelheid verhogen!');
end;
Polymorfisme stelt methoden in staat om verschillende taken uit te voeren op basis van het object dat ze aanroept. Dit wordt bereikt door middel van methode-overschrijving:
procedure TCar.Drive; override;
begin
WriteLn('De auto racet!');
end;
Object Pascal ondersteunt interfaces voor het creëren van contracten zonder de methoden te implementeren:
type
IAnimal = interface
procedure Speak;
end;
type
TDog = class(TInterfacedObject, IAnimal)
public
procedure Speak;
end;
procedure TDog.Speak;
begin
WriteLn('Woef!');
end;
Records in Object Pascal worden gebruikt voor het groeperen van gerelateerde gegevenstypen. Ze kunnen ook methoden bevatten, wat doet denken aan klassen:
type
TPoint = record
X, Y: Integer;
function Distance(const Other: TPoint): Double;
end;
function TPoint.Distance(const Other: TPoint): Double;
begin
Result := Sqrt(Sqr(X - Other.X) + Sqr(Y - Other.Y));
end;
Object Pascal staat het gebruik van anonieme methoden toe voor callbacks:
procedure ExecuteCallback(Callback: TProc);
begin
Callback();
end;
var
CallbackMethod: TProc;
begin
CallbackMethod := procedure begin WriteLn('Callback uitgevoerd!'); end;
ExecuteCallback(CallbackMethod);
end;
Foutafhandeling is integraal voor Object Pascal, waardoor ontwikkelaars runtime-fouten effectief kunnen beheren:
try
// Code die uitzonderingen kan veroorzaken
except
on E: Exception do
WriteLn(E.Message);
end;
Object Pascal ondersteunt generics, waardoor het mogelijk is om functies en klassen te creëren die met elk gegevenstype werken:
type
TStack<T> = class
private
FItems: array of T;
public
procedure Push(Item: T);
function Pop: T;
end;
Eigenschappen bieden een manier om de toegang tot velden in een klasse te encapsuleren:
type
TPerson = class
private
FName: string;
public
property Name: string read FName write FName;
end;
Object Pascal ondersteunt typecasting om veilig tussen verschillende types te converteren:
var
Animal: IAnimal;
Dog: TDog;
Dog := TDog.Create;
Animal := Dog; // Impliciete casting naar interface
De primaire IDE voor Object Pascal-ontwikkeling is Delphi, die een uitgebreide set tools biedt voor het ontwerpen, coderen en debuggen van applicaties. Andere populaire IDE's zijn Lazarus, een open-source alternatief dat de interface en mogelijkheden van Delphi nauwkeurig nabootst.
Object Pascal wordt voornamelijk gecompileerd met de Delphi-compiler, die native uitvoerbare bestanden voor verschillende besturingssystemen produceert. Free Pascal is een andere compiler die de Object Pascal-syntax ondersteunt en veel wordt gebruikt in de open-source gemeenschap.
Het bouwen van een project in Delphi is eenvoudig; ontwikkelaars gebruiken de ingebouwde Project Manager om bestanden en bronnen te organiseren. De IDE integreert buildconfiguratie en debuggingtools, waardoor efficiënte ontwikkelingscycli mogelijk zijn. In Lazarus wordt een vergelijkbare projectstructuur gebruikt, waarbij de compiler wordt benut om uitvoerbare binaries te creëren.
Object Pascal wordt voornamelijk gebruikt voor het ontwikkelen van Windows-toepassingen, met name database-gedreven applicaties en GUI-gebaseerde software. Het wordt ook gebruikt in de ontwikkeling van mobiele applicaties voor zowel iOS als Android, waarbij de cross-platform mogelijkheden van Delphi worden benut. Bovendien heeft Object Pascal zijn niche gevonden in de game-ontwikkeling en wetenschappelijke toepassingen vanwege de prestaties en de eenvoud van integratie met verschillende bibliotheken.
In vergelijking met talen zoals C# deelt Object Pascal veel OOP-functies, maar heeft het een eenvoudigere syntax en een meer rechtlijnige leercurve. C++ biedt complexere functies, zoals meervoudige overerving, wat Object Pascal niet doet. Java en Object Pascal benadrukken beide OOP, maar het ecosysteem en de draagbaarheid van Java zijn uitgebreider.
Object Pascal kan worden gezien als een mix tussen C en C++, waarbij de sterke typing van Pascal wordt gecombineerd met OOP-functies die in gangbare talen te vinden zijn. In vergelijking met Python biedt Object Pascal prestatievoordelen, terwijl Python een uitgebreider bibliotheekecosysteem en een dynamischer type-systeem heeft.
Talen zoals Swift en Kotlin zijn moderne alternatieven die vergelijkbare functies bieden die zijn gebaseerd op OOP, met een focus op veiligheid en beknoptheid.
Hoewel het gebruikelijk is om code van Object Pascal naar andere talen zoals C# of Java te vertalen, kunnen tools zoals de Free Pascal Compiler (FPC) helpen bij het vergemakkelijken van dergelijke vertalingen. Bovendien zijn er beperkte tools specifiek ontworpen voor de vertaling van Object Pascal naar andere talen, maar doorgaans zullen ontwikkelaars de code handmatig vertalen, met de nadruk op het behouden van de logica en structuur terwijl ze zich aanpassen aan de syntax en idiomen van de doeltaal.
Sommige ontwikkelaars maken gebruik van IDE-functies voor code-refactoring, maar complexe projecten kunnen aangepaste scripts of tools vereisen om te helpen bij vertalingen.